Een interview met Lotte Vannieuwenborg en Tina Maerevoet uit de Humo van 17 december 2009.
Jonge leeuwen Lotte Vannieuwenborg en Tina Maerevoet uit 'Thuis'
'Dag meisjes, ik ben het maar,' luidt mijn binnenkomer als ik in Studio's Manhattan in Leuven, waar 'Thuis' wordt gefabriekt, Lotte Vanniewenborg en Tina Maerevoet tref, allebei Masters in het Drama. Zij spelen respectievelijk Katrien en Paulien, de dochters van Julia Van Capelle en de stiefdochters van Cois Pelckmans: twee meisjes die de atmosferische storingen van de pubertiet in een samengesteld gezin ondergaan. Zowel in hun rol als erbuiten blijken ze lieve meiden te zijn, die mij de gedachte 'Wat goed dat ik vadaag Leterme niet moet interviewen' inblazen. In die staat van opluchting drijf ik al tongklappend de Jonge Leeuwen de piste van het echte leven in, dat voor hen eigenlijk nog maar pas begonnen is.
Lotte en Tina, wat waren tot nu toe de belangrijkste wendingen in jullie bestaan?
Tina: "Je vliegt er wel meteen in, hè?"
Ach, een kleine moeite, hoor.
Tina: "Mijn antwoord op je vraag is: mijn studiekeuze. Die vier jaar toneelschool heeft bepaald wie ik nu ben, meer dan wat dan ook."
Lotte: "Voor ik naar de toneelschool ging, heb ik in de kunsthumaniora gezeten: dat was al heel richtinggevend. Op een gewone school kon ik niet aarden. Niet dat ik ooit heb moeten overzitten, maar ik vond er niks aan, en ik ging elke dag met tegenzin. Zodra ik in het middelbaar kunstonderwijs was terechtgekomen, sloeg dat helemaal om. Ik zat er op internaat, en op zondagavond keek ik alweer uit naar de schoolweek."
Tina: "De eerste jaren van de middelbare school vond ik leuk: een warme school in Kapelle-op-den-bos, met allemaal lieve mensen. Maar ik wilde naar de menswetenschappen, en die afdeling hadden ze daar niet, zodat ik naar een andere school moest: een koude school, waar de leraren uitsluitend met hun leerstof bezig waren. Ik voelde me daar helemaal niet goed, maar dat kon ik thuis niet zeggen: mijn moeder was in diezelfde school onderwijzeres. Ik was ook totaal niet met de leerstof bezig: tijdens de les zat ik toneelteksten uit het hoofd te leren, of ik maakte er aantekeningen bij. Ik had toen al met mezelf afgesproken dat ik later naar de toneelschool zou gaan."
Wanneer wisten jullie wel zeker dat jullie actrice zouden worden?
Lotte: "Toen ik al op de toneelschool zat. Ik ben er zonder veel verwachtingen aan begonnen, maar ik voelde me daar zo goed dat ik meteen dacht: Dit moet ik afmaken."
Tina: "Ik ben ook zonder veel verwachtingen begonnen - tot we op een keer een voorstelling gingen spelen op het Jong Bloed Festival in Kortrijk. Het drong voor het eerst tot me door dat er mensen naar mij kwamen kijken die me niet kenden. Ik dacht toen: Ik kan niet alleen mensen entertainen met wie ik vertrouwd ben en die mij graag zien. Dat was niet minder dan een openbaring. En het maakte me vooral heel gelukkig, en nog steeds. De dag dat ik dat niet meer voel, stop ik er onmiddellijk mee."
Lotte: "Ik denk niet dat de dag ooit zal komen dat ik genoeg zal hebben van acteren."
Tina: "Je weet maar nooit."
Wat is het plezier van acteren?
Tina: "Zelfs als ik in een rottige periode zit, kan ik op het toneel alle hoofdbrekens van me afzetten, en het publiek geeft me altijd weer de aangename indruk dat ik nog veel meer kan dan ik denk."
Lotte: "'t gaat altijd weer om bevestiging, en het genoegen van bevestiging. Je staat op het toneel, je geniet daarvan, en achteraf krijg je ook nog eens een geweldig applaus. Dan besef je dat je werk niet voor niets is geweest: heerlijk."
Tina: "Het publiek kan ook zeer inspirerend zijn. Ik speel ook kindervoorstellingen, onder andere de monoloog 'Deesje', naar een verhaal van Joke van Leeuwen. Ik merk vaak dat kinderen vanuit hun belevingswereld iets heel anders in die tekst zien dan ik, waardoor ze heel uiteenlopend reageren. Ik probeer altijd iets te doen met zulke onverwachte reacties: ik speel erop in en wijk van het uitgestippeld parcour af. Als het me bevallen is probeer ik dat spelmoment in de volgende voorstellingen over te doen, maar dat lukt nooit."
Lotte: "Het aardige van kindervoorstellingen is dat het publiek zo eerlijk is, en dat het zich niet aan theatrale codes houdt: als ze het niet goed vinden, beginnen ze er meteen doorheen te babbelen. Je moet dus elke seconde op je qui-vive zijn, anders ben je ze zo kwijt. Dat soort concentratie vind ik op zichzelf al aangenaam."
Waren jullie als kinderen het soort aandachttrekkers waarvan ooggetuigen eventueel konden denken: 'Die gaat vast nog aan het toneel'?
Lotte: "Een aandachtstrekker was ik in ieder geval."
Tina: "Ik ook."
Lotte: "Ik zette in ons gezin altijd wel een grote mond op. Mijn broer en ik zijn types die zich nogal graag laten gelden. Mijn twee zussen hebben niet zo die nood aan bevestiging."
Tina: "Mijn grootvader maakte 8 mm-filmpjes van mijn oudere zus en mij: zij playbackte 'J'aime la vie' en ik moest als achtergronddanseres fungeren. Om toch maar de volle aandacht te krijgen, trok ik steeds mijn rokje omhoog - ik danste op de duur haast in mijn blootje, ik stond me werkelijk uit te sloven, want de rol van achtergrondzangeres vond ik absoluut niet voldoende. (lacht) Je ziet me ook heel vaak naar de camera toelopen en vragen: 'Film me nog eens!' Op dwingende toon. En als de sint was geweest, had ik meer aandacht voor wat mijn zus had gekregen - ''Welke barbiekleren heb jij?' - dan voor mijn eigen cadeau. Ik moest er absoluut zeker van zijn dat zij niet meer had dan ik. Dat kun je ook zien op de filmpjes van mijn grootvader. Erg, hè?"
Waren jullie uitgesproken meisjesachtige meisjes?
Lotte: "Ik wel. Alles in het roze, en heel graag zwierrokjes dragen."
Tina: "Ik had een jongenstrekje. Ik had wel barbiepoppen, maar ik speelde ook met autootjes. Vandaar wellicht dat ik nog steeds geen rijbewijs heb. (lacht) Ik hield ook niet van te meisjesachtige meisjes, en nog steeds niet. Als mijn haren iets te lang worden, voel ik mij daar niet goed bij. Op de toneelschool heb ik wel eens te horen gekregen dat ik een Mowgli-type ben, al weet ik niet precies waarom. Ik zal wel iets kwajongensachtigs hebben, zeker? Ik draag, behalve deze ring, ook nooit juwelen. Een jongen zei me ooit dat hij oorbellen wel mooi vond. Om hem een plezier te doen, deed ik oorbellen in, maar die gingen even later alweer uit. Of kleedjes met blote schouders waaronder je dan een beha zonder schouderbandjes moet dragen: ik er maar aan te denken of ik word al nerveus. Ik heb iets tegen té vrouwelijk, terwijl ik toch graag hakjes en rokjes draag. Hoe zou dat komen? Heb ik ooit een broertje gemist, zodat ik zelf mijn broertje wilde zijn? (lacht)"
Jullie hebben drama gestudeerd aan het Lemmensinstituut in Leuven, dat, althans in mijn wereldbeeld, meer bekendstaat om zijn muziekopleiding dan om zijn toneelschool.
Lotte: "We hebben allebei toelatingsexamen gedaan bij Dora Van der Groen. En we waren niet geslaagd."
Tina: "In de eerste ronde was ik wel geslaagd. Toen kreeg ik een spelpartner aangewezen met wie ik een scène moest voorbereiden, maar tijdens die tweede ronde deed die jongen ineens heel andere dingen dan we hadden afgesproken, en ik raakte helemaal in de war, terwijl hij floreerde. Ik was er dus niet klaar voor, en wellicht was ik ook nog te jong. Daarna moest ik nog eens voor jury verschijnen: ik kreeg te horen dat ze niet helemaal overtuigd waren, en of ik 'de doodbloedende stier' eens voor ze wilde doen. Ik kende die typische toneelschoolverhalen wel, dat je een bord spaghetti moet spelen en zo, maar ik was achttien en dacht dat het verzinsels waren. Ik keek de jury aan met zo'n blik van: 'Doodbloedende stier? Grappig hoor.' Al snel bleek dat het menens was - ik weet begot niet meer wat ik toen allemaal gedaan heb. Het meisje na mij moest ook een doodbloedende stier neerzetten. Ik kom 'm horen, en het was echt een doodbloedende stier (lacht). Zij was geslaagd, ik niet."
Lotte: "Ik mocht niet eens naar de tweede ronde, en ik heb ook niet te horen gekregen wat er precies aan me scheelde. Nu ja, afwijzing hoort bij ons werk."
Tina: "Ik was niet krachtig genoeg. Dat heb ik op het Lemmens ook vaak te horen gekregen."
Lotte: "Ik was té krachtig. Ze noemden me een yang-wijf, ik moest meer yin worden. Kwetsbaarder."
Tina: Ik heb ook toelatingsexamen gedaan in het conservatorium van Gent. Dat duurt daar van maandag tot en met donderdag - 't is een afvalrace, en op woensdag viel ik af. Die zaterdag moest ik toelatingsexamen doen in het Lemmens, en ik zat de hele tijd te wenen, ik wilde niet meer. Maar mijn ouders zeiden: 'Ga toch maar.' Toen ben ik gaan denken: 'Ze kunnen allemaal mijn rug op,' en met die houding heb ik me toen bij het Lemmens aangemeld. En ik was geslaagd."
Van oorsprong is het Lemmensinstituut zeer katholiek. Er werden vroeger bijvoorbeeld kerkorganisten opgeleid. Valt er nog iets van die katholieke traditie te merken in de dramaopleinding?
Tina: "Niet in de opleiding, maar nog wel in de uitstraling. Ik ben met mijn ouders naar de opendeurdag van elke toneelschool in Vlaanderen geweest, en in het Lemmens zeiden ze meteen: Hier mag ze komen. Er viel niets vulgairs te bespeuren, ze vermoedden dat alles er netjes geordend en gestructureerd was, zodat ik er niet op het slechte pad zou terechtkomen. Terwijl ik dat schoolgebouw, en de sfeer die er hing, toch vooral deprimerend vond (lachje)."
Lotte: "Ik heb heel veel gehad aan de opleiding daar. Ik heb er de overgang van adolscente naar jongvolwassene meegemaakt, welicht één van de belangrijkste overgangen in een mensenleven. Ik heb er mezelf leren kennen: ik ben er achter gekomen dat ik een muur om heen had opgetrokken, en dat ik veel te hard was, ik liet haast geen andere mensen toe. Ik moest veranderen, maar ik heb me daar het eerste jaar hevig tegen verzet. Ik wou mijn verdedigingsmechanisme in stand houden, maar het is gedurende die dramaopleiding danig afgebrokkeld, en gelukkig maar."
Tina: "In mijn puberteit wilde ik vooral niet mezelf zijn, ik zette liever maskers op, ook letterlijk: mijn haar hing altijd doelbewust voor mijn gezicht, en onder dat haargordijn droeg ik ook nog eens een bril. Ik was nog maar net aan het Lemmens begonnen of een docent zei al: Kam dat haar achterover ,ik wil je voorhoofd zien, en je moet lenzen dragen, je moet je bevrijden van wat je nu bent."
Zijn Katrien en Paulien op jullie eigen puberteit geïnspireerd, die nu ook weer niet zo lang geleden is?
Tina: "Ik was veel minder stiekem dan Paulien. Jammer genoeg was mijn rechtvaardigheidsgevoel ook minder ontwikkeld dan dat van haar: ik was veel onverschilliger. Maar ik had, en heb, meer respect voor mijn ouders."
Lotte: "Katrien en Paulien hébben wel respect voor hun ouders, maar ze proberen van alles om onder het ouderlijk gezag uit te komen. Bij mij thuis was daar geen denken aan, en terecht. Wat die twee uithalen is grappig en onderhoudend in een soap, maar stel je maar eens voor dat het je eigen kinderen zijn. Hun vader dronken voeren, en ook nog eens een slaapmiddel in z'n whisky doen? Komaan, zeg! Als tiener was ik veel minder geëngageerd dan Katrien: ze heeft idealen en ze leeft ernaar."
Tina: "Alles was ontzettend ver van mijn bed: mijn mama moest mij af en toe verplichten om eens naar het nieuws te kijken. Nu leef ik veel bewuster, met meer oog voor detail."
Waren jullie al met al brave meisjes?
Tina: "Ik wel, ja!"
Lotte: "Ik ook. Veel uitgaan, veel drinken en drugs gebruiken: het kwam niet eens in me op. Maar verbaal was ik nooit braaf."
Tina: "Ik was behoorlijk vrij, zodat ik niet naar nog meer vrijheid verlangde. Als ik een vriendje had, dan mocht die al eens blijven slapen."
Lotte: "Ik denk niet dat ik nu een betere actrice zou zijn als ik in mijn tienertijd elke zaterdagnacht dronken of stoned was thuisgekomen. Acteurs moeten niet noodzakelijk uit hun eigen ervaringen putten. Me iets verbeelden, iets oproepen, vind ik een veel grotere uitdaging."
Als jullie even afstand nemen van het personage dat jullie spelen in "Thuis", wat vinden jullie dan van Cois, de stiefvader van Katrien en Paulien (rol van Steph Goossens)?
Tina: "Ik denk dat ik teleurgesteld zou zijn in Julia, mijn mama in 'Thuis', omdat ze niet hoger heeft gemikt. Maar dan op het eerste gezicht teleurgesteld - als ik Cois nog niet zou kennen."
Hij is nagenoeg een karikatuur van menselijke goedheid hè?
Tina: "Ja, je kunt niet boos op hem zijn. Mocht hij echt mijn stiefvader zijn, dan zou ik toch nu en dan een loopje met hem nemen, denk ik."
Lotte: "Ik vind hem gewoon zalig. Ik denk dat ik hem in het echt een leuke stiefvader zou vinden. Maar mocht ik tussen de vijftien en de zeventien zijn, dan zou ik wel anders op zo'n vreemde eend reageren."
Pyamafuif
Aangezien jullie jong zijn kunnen de scenaristen van 'Thuis' nog alle kanten met jullie uit. Het zou weleens kunnen dat jullie heel lang in de soap blijven hangen. Is dat nu een mooi vooruitzicht of niet?
Lotte: "'t is werk, er zijn genoeg jonge actrices die werkloos zijn. Ik ben dus dankbaar, maar ik hoop wel dat mijn carrière hier niet eindigt. Ik ben ook niet bang dat 'Thuis' mij als actrice een slechte naam zou geven, want er wordt tegenwoordig toch anders tegen soapacteurs aangekeken dan vroeger. Hoop ik."
Tina: "Ik zou 'Thuis' veel minder graag doen als ik er niets naast zou kunnen doen. Daarom geef ik bijvoorbeeld ook les, en per seizoen wil ik minstens één keer een theatertournee maken. Anders zou ik Paulien waarschijnlijk niet kunnen volhouden."
Waarom?
Tina: "Omdat 'Thuis' een niet te stoppen machine is die één aflevering per dag moet produceren. Televisie is ongetwijfeld een geweldig visitekaartje, maar in 'Thuis' kan ik niet alles tonen wat ik kan. Als ik mezelf bezig zie, denk ik: Dat moet beter kunnen. Ik zou zo graag eens met een heel goede regisseur werken op de televisie, maar met wie? Ofwel ken ik ze niet, ofwel zijn ze écht schaars. Geld en tijd geven altijd de doorslag bij televisiedrama, en dat heeft overal gevolgen. Jammer. Ik weet niet of ik dit de rest van mijn leven wil doen."
Lotte: "In 'Thuis' kan ik natuurlijk mijn artistieke ei niet kwijt, maar zolang we nog ambitie hebben, en geloven dat me méér kunnen, is er niets aan de hand. Ik kan altijd nog les gaan geven: ik heb een aggregaatsdiploma."
Tina: "Ik ben ook niet zo bang voor werkloosheid, want ik hoef nog niemand te onderhouden. In geval van nood kan ik altijd nog in een broodjeszaak gaan werken. Zelfs de beste acteurs zijn weleens werkloos, vroeg of laat."
Doen jullie soms suggesties aan de scenaristen? Proberen jullie de ontwikkeling van Katien en Paulien te beïnvloeden?
Lotte: "Als er een nieuwe verhaallijn is bedacht, worden wij daar onmiddellijk over geïnformeerd, en we mogen er ook onze mening over geven. Er wordt ons niets opgedrongen. "
Tina: "Ik had tussen de opnames door eens laten vallen dat ik heel veel zin had om een pyamafuif te geven, in mijn privéleven bedoel ik. Dat was sinds mijn achtste geleden. Drie maanden later las ik in het scenario dat Paulien naar een pyamafuif ging. Maar ze mocht verdomme niet gaan!"
Hebben jullie je al afgevraagd of jullie kinderen willen, of zijn jullie daar nog te jong voor?
Lotte: "Ik wil absoluut kinderen. Mocht het morgen onverwacht zover zijn, dan zou ik er mentaal klaar voor zijn. Als ik al van iets zeker ben, dan is het wel dat ik een goede moeder zal zijn. Ik wil nog jong zijn als ik kinderen krijg, en ik kijk er nu al naar uit."
Tina: "Ik wil wel kinderen op de wereld zetten, maar alsjeblieft nu nog niet. Ik zit me nog volop af te vragen hoe ik mijn leven best kan aanpakken. Hoe zou ik nu al kunnen weten welke boodschap ik aan mijn kinderen wil doorgeven?"
Lotte: "Ja, zeg! Ik weet natuurlijk ook nog lang niet alles over het leven. Wie wel?"
Hebben jullie een idee van wat de belangrijkste waarde was in jullie opvoeding?
Lotte: "Ongetwijfeld respect."
Tina: "Beleefdheid. En dat je altijd je best moet doen: vooral niet lui zijn."
Wat zouden nu de belangrijkste problemen van jullie generatie zijn?
Tina: "Vooral luxeproblemen. Maar goed, ik vind dat bijvoorbeeld de liefde enorm veranderd is, en niet ten goede. Vroeger konden mensen zo te zien veel makkelijker kiezen voor één partner, en denken: dit moet blijven duren. En daar ook van overtuigd zijn. Nu worden relaties voor het minste geringste opgeblazen. "
Lotte: "Dat gevoel heb ik niet."
Tina: "Mensen zijn alles zo snel beu, ook hun job. We zijn zo laks. Ik denk ook dat het onze generatie aan idealisme ontbreekt, al ben ik nog wel een beetje idealistisch. Over een partner wil ik kunnen zeggen: dit is 'm, en me daar ook aan houden."
Lotte: "Ik ook. Ik ken nog altijd genoeg jonge mensen die al jaren bij elkaar zijn en dat zo willen houden, ook al hebben ze weleens problemen in hun relatie. Ik geloof echt in de Ware met wie je kinderen krijgt en oud wordt."
Tina: "Vroeger konden mensen, hoe jong ze ook waren, uit de grond van hun hart zeggen: hier kies ik voor, en ik ben er gelukkig mee. Nu gaat het altijd van: Ik ben wel gelukkig, maar misschien is er nog méér. Je moet ook gelukkig willen zijn. Ik ken veel jonge mensen die van alles hebben maar die maar blijven zeuren over alles wat ze niet hebben. Ik kan daar niet tegen. Dat ze eindelijk eens aanvaarden wat er is!"
Lotte: "Dat we bij 'Thuis' onze artistieke droom niet kunnen verwezenlijken is eigenlijk ook een luxeprobleem. Hoeveel mensen zijn er niet die zich, om hun gezin te onderhouden, moeten neerleggen bij een saaie kantoorbaan, terwijl ze ooit ook wel van iets anders zullen hebben gedroomd?"
We zouden ons ook kunnen afvragen of we niet te veel plezier verwachten van werk. Je kunt toch ook neutraal tegenover een baan staan, en voor de rest: niet lullen maar poetsen.
Tina: "Ik sta gelukkig op, omdat ik weet dat ik werk kan doen waar ik gelukkig van word: acteren. En 's avonds kom ik kapot thuis ,maar ik denk: ik heb iets gedaan wat ik graag doe."
Licht uit
Tot zover de eisen die jullie aan het werk stellen. Laten we het eens hebben over de eisen die jullie aan de liefde stellen.
Tina: "Evenwicht, ruimte en respect."
Lotte: "Dat je je niet beter moet voordoen dan je bent in een relatie. Wat ik ben moet verdorie maar genoeg zijn."
Tina: "Ja, maar hoelang kun je je in een relatie beter voordoen dan je bent, als je dat al zou willen? Niet eens een jaar denk ik."
't Gaat niemand een moer aan, maar hebben jullie een vaste vriend?
Lotte: (stilte) "Neen."
Tina: "Ik ook niet."
Is dat een isseu?
Lotte: "Neen, maar mensen gaan er nogal snel van uit dat je niet gelukkig kunt zijn als je geen relatie hebt."
Tina: "Mijn ouders krijgen vaak die vraag te horen: Heeft ze een vriend? 'Nee' zeggen ze dan. Stilte. En dan krijgen ze zo een blik te zien van 'Tina zal wel een raar meisje zijn.' (lacht) Kijk, ik ben vijfentwintig, en ik werk heel hard. Als ik iets met iemand wil opbouwen, wil daar de tijd in investeren. Nu kan dat niet."
Wat zijn jullie grootste angsten?
Lotte: "Ik bang om mensen die me nabij zijn te verliezen, maar ik ben absoluut niet bang om zelf dood te gaan. Echt nul angst, hè? Komt dat misschien omdat ik zelf nog zo jong ben? Ik denk niet dat er iets na de dood: licht uit en voorbij."
Tina: "Daar ben ik et mee eens, en daarom vind ik het zo belangrijk om te doen wat ik graag doe. 't Zou verschrikkelijk zijn om op mijn zevenzeventigste, als ik niet meer goed te been ben, spijt te moeten voelen omdat ik nooit heb gebungeejumpt, terwijl ik dat altijd al had willen doen (lacht). Ik ben een plantrekker: wat er ook op me afkomt, ik sla me er wel doorheen. Ik weet eigenlijk niet precies waar ik bang voor ben. Zwaar en traag aftakelen misschien."
Lotte: "Aan het eigen van mijn dagen ineens achterblijven: dat zou ik verschrikkelijk vinden."
Is er iets in jullie leven dat jullie bijna evenveel voldoening geeft als acteren?
Tina: "Ik schrijf heel graag, maar ik kan het nog niet goed genoeg. Ik heb nog te weinig ervaring. Enfin, de monoloog 'Deesje' heb ik zelf geschreven. Dat schrijven ga ik proberen te ontwikkelen."
Lotte: "Had ik mijn talent mogen kiezen, dan was ik heel graag singer-songwriter geworden. Ik zing zo graag, maar ik kan het helaas niet goed genoeg om er iets mee te doen."
Hebben jullie, wat acteren betreft, een ultieme droom?
Lotte: "Een mooie droom in een speelfilm."
Tina: "Oja, een vlezige rol! En ik zou ook heel graag een stand-upshow maken. Ik vind dat echt iets voor mij, maar de concurrentie is groot."
Lotte: "Er zijn toch nauwelijks vrouwen in de Vlaasme stand-upwereld?"
Tina: "Dat is waar, maar het neemt niet weg dat er veel goed stand-uppers zijn: Wim Helsen, Wouter Deprez, Philppe Geubels... Als je niet in de buurt van hun niveau komt, kun je er maar beter niet aan beginnen."
Lotte: "Maar Hans Teeuwen is the champ!"
Tina: "Een genie!"
Alles goed en wel, maar zouden jullie ook met Hans Teeuwen willen trouwen?
Lotte: "Neen, ik ken hem helemaal niet, maar ik heb wel verhalen over hem gehoord. Hij zegt zelf in z'n teksten: is het niet beter om je voor me te behoeden, omdat er eerder al vrouwen voor me moesten bloeden?"
Tina: "Ik ken hem ook niet, maar zo'n egotripper! (lacht)"
Meisjes, Cois roept in zijn heel eigen dialect dat de diepvriespizza zo goed als ontdooid is, kortom: het eten is klaar. Ik ben niet uitgenodigd. Maar toch bedankt voor dit gesprek.
